Dit jaar is het 70 jaar geleden dat mijn opa Fijn van Draat is overleden. Hij heeft nog net kunnen meemaken dat ik werd geboren en ook dat ik zijn doopnamen, Hendrik Gerrit, heb meegekregen. Wat ik van mijn opa weet heb ik uit de tweede hand, zoals verhalen over zijn leven en werken of brieven en andere archiefdocumenten uit zijn nalatenschap.
Harderwijker van geboorte
Mijn opa Hein Fijn van Draat is geboren op 30 juni 1880 in Harderwijk als achtste en laatste kind van zijn ouders. Zijn vader, Evert Fijn van Draat, is dan vijftig jaar en heeft een goedlopende bakkerszaak in Harderwijk. Zijn moeder, Weijmpje Arendsen, komt uit een familie van houthandelaren die hun zaak hebben gevestigd aan de Luttekepoortstraat op de hoek met de Friese Gracht in Harderwijk. Op dit terrein staat nu een parkeergarage die met verwijzing naar de zaak van onze familie de naam Houtwal heeft gekregen.
Van de acht kinderen van Evert en Weijmpje zijn er drie vroegtijdig overleden. De oudste zus van mijn opa, Willemina, trouwt met ene Evert van Aken die als Meester Schilder in Harderwijk werkzaam is. Twee broers van mijn opa, Arend en Evert, kiezen in navolging van hun vader voor het bakkersvak, respectievelijk in Harderwijk en in Hilversum.
Onderwijzer in Naarden
Mijn grootvader kiest voor het beroep van onderwijzer, dit in navolging van zijn broer Willem. We hebben in zijn archiefstukken nog een telegram van 5 mei 1899 van mijn opa aan zijn broer Willem, onderwijzer Hilversum, met als tekst: “Geslaagd. Hein”.
Het beroep van onderwijzer heeft mijn grootvader maar kort uitgeoefend. Per 1 oktober 1903 wordt hem op eigen verzoek ontslag verleend door “het Bestuur der Vereeniging tot Stichting en instandhouding van Een School met den Bijbel te Naarden”. Dit gebeurt zoals blijkt uit de ontslagbrief “op de meest eervolle wijze” en “onder dankbetuiging voor de toewijding waarmede U het Christelijk Onderwijs te dezer plaatse gedurende bijna vier en een half jaar heeft gediend.” Ook krijgt hij van de Burgemeester van de gemeente Naarden een “Getuigschrift van Zedelijk Gedrag”.
Ik heb mij laten vertellen dat het onderwijs geven voor mijn opa mede door ordeproblemen niet de gewenste voldoening heeft gebracht. Ook zou mijn grootmoeder, Arendje Arendsen, met wie hij inmiddels is verloofd meer voorkeur hebben gehad voor een carrière in het zakenleven. Zij is een volle nicht van mijn grootvader uit de eerder genoemde familie van houthandelaren in Harderwijk. Op 22 augustus 1906 treden zij in Harderwijk in het huwelijk. Een huwelijk tussen neef en nicht was en is nog steeds wettelijk toegestaan en kwam in die tijd vaker voor dan nu.
Winkelier in Zaandam
Mijn grootouders vestigen zich na hun huwelijkssluiting in Zaandam en hebben daar een zaadhandel, waar allerlei soorten zaden in eenvoudige zakjes worden verkocht
De brieven van familieleden uit Harderwijk richting Zaandam melden adresseringen als: “Den Heer H.G. Fijn van Draat in Tuinbouwartikelen Zaandam” of “Aan de heer H.G. Fijn van Draat te bezorgen aan zijn pakhuis Zaandam”. Deze brieven zijn door de dienstdoende postbodes niettemin keurig bezorgd op het adres West-zijde 408 waar de winkel met woon- en pakhuis, direct langs de Zaan, gevestigd is. Op dit adres worden ook hun beide kinderen geboren: mijn vader Evert op 9 mei 1909 (enkele dagen na de geboorte van de latere koningin Juliana waarnaar in vrijwel alle felicitatiebrieven wordt verwezen) en zijn zusje Geertruida Wijmpje op 20 maart 1916. In 1916 gaat het al wat minder goed met de zaak maar vooral ook met de gezondheid van mijn grootvader die zwaar astmatisch is en erg lijdt onder de destijds zware en dichte rookwolken van de goed draaiende industrie langs de Zaan, waar steeds meer windmolens werden vervangen door cokes- en kolengestookte stoommachines.
De gezondheidstoestand verslechtert zodanig dat mijn grootvader moest gaan kuren in Nunspeet en dat na verloop van tijd het hele gezin verhuist naar die plaats. Mijn vader vertelde wel eens dat de armeluiskinderen op zijn school daar bij elkaar en apart achterin de schoolklas werden geplaatst. Uit de handgeschreven archiefstukken blijkt dat winkel, woonhuis en pakhuis in Zaandam op 1 oktober 1918 zijn verkocht voor de som van zeventien duizend gulden. Vervolgens maakt het gezin een moeilijke periode door met verhuizing naar Nunspeet en later naar Hilversum, waar nog een poging wordt gedaan om een handel in tuinartikelen te beginnen. Wat daarvan nog in onze archiefstukken beschikbaar is, is overigens alleen een gedrukte prijslijst van Tuinbouwartikelen als Edel-Raffia, Tonkingstokken en Schermmatten.
Bankdirecteur in Hilversum .
Aan deze onzekere periode komt een eind als mijn grootvader in januari 1921 wordt benoemd tot “Directeur van de Coöperatieve Spaar- en Voorschotbank “Boaz” voor Hilversum en Omstreken”. Hij moet dan onder meer voldoen aan de verplichting om de bank ook open te stellen op zaterdagavond tussen zes en acht uur; dit om de vooral uit christelijke kringen afkomstige spaarders in de gelegenheid te stellen hun ontvangen weekloon zoveel mogelijk op een spaarrekening te deponeren in plaats van op de toogbank van een café. Hij krijgt geen bonusrege-ling maar wel een jaarsalaris van “Twaalf honderd vijftig gld per jaar” en hij biedt bij de aanvaarding van zijn betrekking tevens een zakelijke zekerheid tot een bedrag van tien duizend gulden, een soort waarborgsom.
Het gezin woont in Hilversum enige tijd aan de Vondel-laan 3 maar al gauw wordt het ruime pand aan het Ministerpark nr. 14 betrokken. Het is de helft van een dubbele villa maar vanwege de aanleg van een zijweg wordt de andere helft van deze villa in de jaren dertig gesloopt en blijft het pand nr. 14 alleen achter.
De jaren dertig brengen Nederland in een crisis en de kleinere banken in een bankencrisis. Het gevolg is dat de Boaz-bank voor Hilversum en Omstreken, toen gevestigd aan de Havenstraat in een voormalig kerkgebouw van de Christelijk Gereformeerde en later Gereformeerde Kerk, in 1936 wordt overgenomen door de Nederlandsche Middenstandsbank. Mijn grootvader treedt dan bij deze bank in dienst als plaatsvervangend Agent met procuratiebevoegdheid.
In datzelfde jaar treden ook mijn ouders Evert Fijn van Draat en Anna Maria Gilia Kuijper in het huwelijk en in 1938 wordt mijn oudste zus Aty geboren als eerste klein- en troetelkind van de grootouders Fijn van Draat. De oorlogsjaren breken aan en hebben vooral in de laatste oorlogswinter grote gevolgen voor hun leven. Hun dochter Geertje, die wegens verstandelijke beperkingen is opgenomen in ’s Heeren Loo in Ermelo, overlijdt op 14 februari 1945 op 28-jarige leeftijd aan de gevolgen van ondervoeding, ziekte en gebrek aan medicijnen en wordt daar begraven zonder dat er familie bij is. Onze diepbe-droefde grootouders, zelf ook lijdend aan honger en gebrek, gaan in die wintermaand per fiets zonder lucht-banden van Hilversum naar Ermelo om het graf te bezoeken. Mijn grootvader loopt daarbij een longontste-king op die in juni 1945 leidt tot zijn overlijden op 64-jarige leeftijd. Al zijn vijf kleinkinderen zijn anno 2015 inmiddels ouder dan hun opa ooit is geworden. Uit de condoleancebrieven komt het beeld naar voren dat mijn grootvader vooral een diep gelovig en zachtmoedig mens is geweest wiens leven mede door ziekte niet gemakke -lijk is geweest. Een onkreukbare bankdirecteur aan wie de gewiekstheid vreemd was die zo kenmerkend is voor zijn latere collega’s aan het begin van deze 21ste eeuw.
Juli 2015
Henk Fijn van Draat, Nieuwegein
like it
Opa Hein Fijn van Draat: een onderwijzer die bankdirecteur werd – Fijn van Draat/ Fijnvandraat