Ga naar de inhoud

Van Paaschpoëzie tot Psycho-horror: het oeuvre van Wijmie Fijn van Draat

Wijmie Fijn van Draat is in haar tijd een bekend

schrijfster geweest. Haar oeuvre begint in 1937 met “een bundel lijdens- en paaschpoëzie” van oude en moderne dichters onder de titel Stille week.  Een van haar laatste werken is de Nederlandse vertaling van de bestseller Psycho van de schrijver Robert Bloch die in 1972 in de Bruna-reeks is verschenen; op het boek van Bloch baseerde Alfred Hitchcock in 1960 al zijn gelijknamige film, die als een van zijn beste horror-films wordt gezien. De schrijverscarrière van Wijmie omvat dus zo’n 35 jaar.

De doopnaam van Wijmie is Wijmpje, een destijds meer voorkomende naam in de familiekring Fijn van Draat. Zij is geboren op 25 oktober 1914 in Nunspeet. Dat was kort na het begin van de Eerste Wereldoorlog toen meer dan 1 miljoen vluchtelingen uit België de grens met Nederland overtrokken en voor een groot deel op de Veluwe en ook in Nunspeet werden opgevangen. Haar vader, Willem Fijn van Draat, is hoofdonderwijzer die ik als jochie van nog geen 10 jaar heb gekend omdat hij op zijn oude dag in de jaren vijftig een aantal keren bij ons in Hilversum is komen logeren. Ik heb als herinnering aan hem dat hij een witte baard en snor had en aan tafel spannende verhalen kon vertellen; mijn moeder werd dan vaak zenuwachtig omdat er nog zoveel te doen was, maar hem onderbreken durfde zij niet.

Willem en zijn vrouw Petronella Cornelia van Groen hebben zes kinderen gekregen: Johanna Wilhelmina (Miep), Evert (van Groot Emmaüs en Johanna Stichting), Wijmpje I (na een half jaar overleden), Cornelis (Cor, werkzaam in het onderwijs), Willem (predikant, o.a. in Indonesië en Davos) en Wijmpje II (Wijmie).

Wijmie volgt de lagere school in Nunspeet bij haar vader. Voor de middelbare school gaat zij naar het Christelijk Lyceum (thans : Christelijk College Nassau Veluwe Lyceum) aan de Stationsweg in Harderwijk, waar haar vader voorzitter van het bestuur is. Zij volgt daar als eerste meisje met succes de gymnasiale opleiding

Wijmie trouwt in 1938, als zij 23 is, in Hilversum met de schrijver/dichter Mozes Mok. Deze is 8 jaar ouder en heeft al verschillende dichtbundels en andere publicaties op zijn naam staan. Zijn voornaam laat hij vanwege het opkomende antisemitisme veranderen in Maurits. Maurits en Wijmie gaan samen op verschillende adressen in he

t Gooi wonen, vooral in Blaricum en Laren. Tijdens de oorlog moeten zij onderduiken en schrijft Maurits onder pseudoniemen als Hector Mantinga, Victor Langeweg en Jan Luyken jr.

In 1942 verschijnt de meest bekende roman van Wijmie met als titel Henk Brand. Zij is dan 28 jaar. Het 205 pagina’s tellende boek is uitgegeven door Zomer & Keuning in het kader van de zogeheten “Spiegel-serie”. De roman speelt zich af in de crisis van de jaren dertig in een herkenbaar protestants-christelijk milieu. Henk Brand is een gepromoveerde leraar klassieke talen die geen baan kan vinden in het onderwijs en via een vriend van zijn ouders gaat werken als verkoper in een winkel van stoffen en lapjes.  Tijdens de oorlogsjaren verschijnt er ook een door Wijmie geschreven vertaling van De meester van Boyana, een Balkantragedie uit de pen van de Bulgaarse schrijfster Fanny Popowa – Mutafowa.

Wijmie en Maurits overleven beiden de oorlogsjaren. Maar hun huwelijk eindigt in een echtscheiding wanneer Maurits een relatie aanknoopt met een van de vriendinnen bij wie zij een tijd als onderduikers zijn gehuisvest. Maurits vertrekt naar Bergen (NH) en krijgt daar drie dochters. De jongste dochter, Judith Mok, verwerft internationale bekendheid als sopraan maar volgt ook haar vader na als schrijver en dichter.

Wijmie blijft achter in het Gooi. Zij woont gedurende een tiental jaren (van 1960 tot 1972/73) in bij haar vriendin Beatrix van Voorst van Heest op “De Horst” aan de Naarderweg 41 in Blaricum; deze vriendin is schilderes en verzorgt illustraties in boeken. Haar huis is zo groot dat er ook nog ruimte is voor een bevriend echtpaar.

 

In de schrijverscarrière van Wijmie kunnen verschillende fasen worden onderscheiden.

De eerste fase betreft de jaren 1937 tot 1945. Daarin verkent zij verschillende richtingen zoals hiervoor al aan de orde is kwam: zij bezorgt een bundel met gedichten, schrijft een eigen roman voor volwassenen en werkt aan een belangrijke vertaling. Bij deze publicaties speelt haar protestants-christelijke achtergrond steeds een belangrijke rol.

 

De meest productieve jaren van Wijmie als schrijfster liggen tussen 1946 en 1954., de tweede fase in haar schrijverscarrière. Zij schrijft dan zeven kinder- en meisjesboeken met als titels: Nelly van der Marle (1946), De wevertjes (1949), De dagen gaan open (1950), Het spel gewonnen (1951), Liesje van de meester (1951), Waarom doe je dat, Jetty? (1954)  en  De lichtcirkel (1957, een bewerking van Nelly van Marle uit 1946)). In deze boeken komen vaak psychologische en opvoedkundige dilemma’s aan de orde vanuit een protestants-christelijke invalshoek. De boeken passen in de sfeer van de verzuiling in Nederland in die jaren.

De derde fase in haar schrijverscarrière beslaat de periode 1955 t/m 1962. In deze fase richt zij zich hoofdzakelijk op het vertalen van jeugd- en vooral meisjesboeken meestal van schrijvers uit het Engelse en Duitse taalgebied. Het gaat om tien boeken die vaak verschijnen als onderdeel van een jeugdboekenreeks zoals “Kernpocket voor de jeugd”. De meeste boekjes gaan over vriendschap en liefde maar soms komen ook spannende avonturen of goocheltrucs aan de orde. Veel bekendheid krijgt de vertaling van Kroki de krokodil, een verhaal dat ook als tekenfilm geliefd is.

 

In de laatste fase van haar schrijverscarrière richt Wijmie zich naast het vertalen van jeugd- en kinderboeken ook op vertaalwerk voor volwassenen. We hebben het dan over de periode 1962 tot 1972. Belangrijke vertaalde werken zijn: Verkondig het over de bergen dat onder de titel “Go tell it to the mountains” is geschreven door James Arthur Baldwin en internationaal grote bekendheid heeft gekregen, en het eerder genoemde boek Psycho van de schrijver Robert Bloch.

 

Voor zover bekend is haar laatste boek in 1972 verschenen. Zij is dan 58 jaar. Zij geeft zich dan over aan een rustiger bestaan met af en toe een radio-causerie of een hoorspel, een terrasje in Laren met koffie en een sigaartje en het lezen van vele, vele boeken. Aan het einde van haar leven wordt zij verpleegd in Theodotion in Laren, waar zij op 15 december 1998 in alle rust is overleden.

Je kunt geen reactie plaatsen, maar trackbacks en pingbacks zijn beschikbaar.